Samen voor de jeugd in Zwijndrecht!

De Samenwerkingsagenda voor kinderopvang, onderwijs en jeugd heeft als doel ervoor te zorgen dat de jeugd in Zwijndrecht gezond en veilig kan opgroeien.

Samenwerkingsagenda_illustratieDat doen we met alle organisaties die in de basis actief zijn voor de jeugd in Zwijndrecht: 

  • Zwijndrechtse kinderopvang- en onderwijsorganisaties
  • Leerplicht en Voortijdig schoolverlaten
  • Vivera Sociaal Wijkteam
  • Jong JGZ
  • Welzijnswerk
  • Samenwerkingsverband passend Onderwijs 
  • gemeente Zwijndrecht

De komende tien jaar werken we samen aan drie doelen:

  • Geen langdurige thuiszitters meer
  • Een verandering in het gebruik van jeugdhulp
  • Geen kind de regio uit voor opvang en onderwijs

Dit bereiken we door samen te bouwen aan het versterken van de leefomgeving van de Zwijndrechtse kinderen, zodat minder jongeren uitvallen of extra hulp nodig hebben. We werken aan het sterker maken van de situatie thuis, de kinderopvang, de school en de wijk.

We bieden professionals de mogelijkheden om kinderen en gezinnen laagdrempelig te ondersteunen in hun ontwikkeling en bij de problemen waar zij tegenaan lopen. Daarbij gaan we ervan uit dat iedereen in het leven hobbels en uitdagingen tegenkomt. De meeste mensen hebben gelukkig genoeg veerkracht om hiermee om te gaan. 

Wat werkt voor de jeugd in Zwijndrecht: de kracht van onze proeftuinen

In Zwijndrecht willen we dat alle kinderen en jongeren de kans krijgen om zich goed te ontwikkelen. Maar in de praktijk lopen we tegen allerlei vragen aan: hoe zorgen we dat iedereen op tijd de juiste hulp krijgt? Hoe werken school, kinderopvang en hulpverlening beter samen? En hoe voorkomen we dat kinderen met een taalachterstand beginnen of eindigen op school? Om antwoorden te vinden en nieuwe ideeën uit te proberen, startten we begin 2023 met drie proeftuinen: kleine testgroepen waarin professionals samen konden onderzoeken wat wél werkt. Professionals uit de kinderopvang, scholen, de bibliotheek, het jongerenwerk, de gemeente en zorgorganisaties dachten hierin mee.
De drie proeftuinen richtten zich op:
• Taalrijke omgeving: over taalontwikkeling, wat werkt wel, wat werkt niet
• Ontschotten: samenwerken tussen organisaties zonder drempels
• Verbindende professionals: vinden van de juiste professional op het juiste moment.

Wat hebben de proeftuinen opgeleverd?

De eerste proeftuin ging over taal. Veel organisaties in Zwijndrecht doen al iets aan taalontwikkeling, maar we wilden weten wat en hoeveel er gebeurt en wat goed werkt. Daarom is eerst een soort startmeting gedaan: een groot onderzoek naar de taalvaardigheid van kinderen en jongeren en naar alle activiteiten die in de gemeente worden aangeboden op het gebied van taalontwikkeling. Hierdoor weten we nu beter waar kinderen bijvoorbeeld struikelen op woordenschat of waar ouders ondersteuning nodig hebben. Dit onderzoek leidde tot concrete stappen. Vanaf september 2024 zijn vier extra scholen aan de slag gegaan met De Bibliotheek op School. Dat betekent dat lezen en taal niet alleen iets is van de juf of meester, maar dat de hele school ermee bezig is. Denk aan hoeken in de klas waar kinderen rustig kunnen lezen, boekentips op de gangen en ouders die beter geïnformeerd worden over voorlezen thuis. Ook kwam uit deze proeftuin dat we eerder moeten beginnen. Veel ouders met een andere moedertaal vinden het lastig om hun kind vanaf jonge leeftijd te ondersteunen bij taal. Daarom wordt gewerkt aan plannen om gezinnen al vanaf de zwangerschap te bereiken, bijvoorbeeld met voorlichtingsbijeenkomsten of speelochtenden waar taal centraal staat.

Samenwerken zonder drempels

In de tweede proeftuin stond de samenwerking tussen organisaties centraal. Veel professionals gaven aan dat ze elkaar soms niet goed weten te vinden. Bijvoorbeeld: een school ziet dat een kind in de knel zit, maar weet niet precies wie er vanuit de zorg betrokken kan worden. Of een jongerenwerker wil graag aansluiten bij activiteiten in de buurt van een school, maar weet niet bij wie hij moet aankloppen. In deze proeftuin brachten we zulke ‘drempels’ in kaart. Vervolgens onderzochten we wat er gebeurt als je die drempels weg neemt. Op kindcentrum Juliana werd gestart met een nieuwe rol: de kindwerker. Deze persoon werkt op school én in de wijk en legt daardoor makkelijk contact met kinderen, ouders en leerkrachten. Denk aan iemand die in de pauze meeloopt op het schoolplein, maar ook na schooltijd in de wijk zichtbaar is. Iemand die snel kan schakelen als een kind extra ondersteuning nodig heeft, zonder dat er meteen allerlei loketten doorlopen hoeven te worden. Interessant is dat sommige drempels al direct verdwenen doordat organisaties simpelweg met elkaar in gesprek gingen. Soms bleek dat misverstanden of oude afspraken in de weg stonden, en dat een goed gesprek genoeg was om dat op te lossen.

De juiste professional op het juiste moment

De derde proeftuin draaide om een simpele maar belangrijke vraag: “Hebben we in Zwijndrecht de juiste mensen op de juiste plekken voor kinderen die ondersteuning nodig hebben?” Veel organisaties hadden het gevoel dat er soms een professional ‘tussen wal en schip’ valt. Bijvoorbeeld als problemen van een leerling niet ernstig genoeg zijn voor jeugdhulp, terwijl de leerling ook niet goed mee kan in de klas. Wie pakt het dan op? In de proeftuin werd per leeftijdsgroep gekeken naar waar het vastloopt. Voor sommige kinderen bleek dat er te veel afspraken waren en te weinig duidelijkheid; voor anderen dat er juist niemand was die overzicht hield. Om dit beter te begrijpen werden er leersessies over drie onderwerpen georganiseerd: kinderen die (tijdelijk) niet naar school gaan, de samenwerking tussen zorg en onderwijs, en veiligheid. Daaruit ontstond een duidelijk rapport met aanbevelingen, waar we nu verder mee werken. Tegelijkertijd werd al een proef gestart met jeugdwerk op alle middelbare scholen. In schooljaar 2023-2024 was er op elke VO-school een vaste jongerenwerker aanwezig. Deze kon snel schakelen met mentoren, docenten en zorgcoördinatoren. De scholen waren enthousiast en samen wordt nu gekeken hoe dit structureel vorm kan krijgen.

Hoe nu verder?

De proeftuinen liepen tot juli 2024. Ze brachten veel nieuwe inzichten, maar ook nieuwe vragen. Zo bleken de verschillen tussen organisaties — bijvoorbeeld in taal, werkwijze of tempo — soms groter dan gedacht. Ook was het niet altijd duidelijk wie waarvoor verantwoordelijk was. Daarom wordt de samenwerking nu steviger georganiseerd. Zo is er een nieuwe groep ingericht, de ‘schakelgroep, met korte lijnen en duidelijke rollen, zodat ideeën niet blijven hangen maar echt tot uitvoering komen. De opbrengsten van de proeftuinen verdwijnen niet; ze worden gebruikt om verder te bouwen. De kennis van de proeftuinen over samenwerking en ondersteuning gaat naar een nieuwe groep die dit verder uitwerkt. De taalproeftuin groeit door in een blijvende werkgroep Taalrijk Zwijndrecht, die zich gaat richten op onder meer voor- en vroegschoolse educatie, laaggeletterdheid en het uitvoeren van de aanbevelingen uit de nulmeting. En de initiatieven die al lopen, zoals Bibliotheek op School en de inzet van jongerenwerk op scholen, gaan voorlopig door en worden nauwkeurig gevolgd.

Tot slot

De grootste winst van de proeftuinen is misschien wel dat zoveel professionals elkaar nu beter kennen en begrijpen. Want goede samenwerking begint niet met beleid, maar met mensen die elkaar weten te vinden. In de komende periode bouwen we verder aan een Zwijndrecht waar kinderen en jongeren kunnen groeien, leren en ontwikkelen — met de juiste hulp op het juiste moment